Gemeente Gemeente Sint-Katelijne-Waver

Bevers

Bever (Castor fiber)

De bever is het grootste knaagdier van Europa. De soort is vooral bekend om zijn zelfgebouwde dammen en zijn afgeplatte staart.

Hoe kan je de bever herkennen?

  • grootste knaagdier van Europa (kop - staart: 95 - 137 cm; 15 - 35 kg)  
  • sterk afgeplatte en geschubde staart
  • lichtbruine tot donkerbruine pels
  • kleine ogen en oren, forse, oranje tanden
  • zwemvliezen tussen alle tenen van de achterpoten

Wat eet de bever?

Bevers zijn uitgesproken vegetariërs. Ze eten vooral (wortelstokken van) water- en moerasplanten (riet) maar ook gras en kruiden staan op het menu. Bevers knagen bomen om en hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten (wilg, populier, els). Ze gebruiken de bast, twijgjes en bladeren als voedsel (het hout zelf wordt niet gegeten); de grotere takken worden gebruikt om burchten en dammen mee te bouwen. Bevers kunnen per dag ongeveer 600 - 700 gram schors eten. Ook cultuurgewassen (bv. maïs, biet, fruitbomen) staan op het menu, als de akkers dicht tegen het water liggen.

Waar leeft de bever?

De bever leeft langs rivieren, meren, vijvers, moerassen, beken en sloten, oude rivierarmen, grindgaten… zolang de toegang tot water jaarrond gegarandeerd is en er voldoende bomen langsheen de oever staan, is het voor de bever oké. Het water mag in de zomer niet droogvallen en in de winter mag het niet tot op de bodem bevriezen. Het zijn eigenlijk bosbewoners maar ook in landbouwgebied en zelfs in een stedelijke omgeving (zoals het centrum van Leuven) kunnen ze goed overleven.

Hoe plant de bever zich voort?

De paring vindt plaats van december tot maart. De jongen worden na ca. 105 dagen geboren, blijven vier tot zes weken in de burcht en worden drie maand gezoogd. Het mannetje en de jongen van het vorige jaar helpen bij het verzorgen van de jongen tijdens de eerste vier à vijf weken. Bevers zijn territoriaal: de jongen mogen tot de leeftijd van twee jaar bij de ouders blijven, daarna moeten ze hun eigen territorium zoeken. Bevers zijn geslachtsrijp vanaf de leeftijd van drie jaar en werpen elk jaar slechts één keer (gemiddeld twee à drie jongen).

Hoe krijg je de bever te zien?

Bevers zijn in de zomer vooral tijdens de schemering en ’s nachts actief. Van mei tot augustus verlaten ze de burcht in de vroege avond en keren tussen 3 en 6 uur ‘s morgens terug. Bevers houden geen winterslaap en kunnen ’s winters behoorlijk actief zijn. Bevers verraden hun aanwezigheid door een rist van onmiskenbare sporen: afgebeten en geschilde takken, omgeknaagde boompjes, een dam van takken en aarde, een burcht in of langs het water, wissels, glijplekken, geurposten en loopsporen.

Bevers in natuurgebieden

Bevers horen bij onze inheemse natuur en landschap. Toch kan hun aanwezigheid ook in natuurgebieden een uitdaging vormen. De natuur in Vlaanderen werd in de loop der jaren in veel gevallen teruggedrongen tot een smalle zone rond waterlopen. Binnen deze beperkte oppervlakte zijn een aantal natuurdoelen gedefinieerd die door middel van gericht beheer gehaald moeten worden. Dat kan moeilijk worden: denk aan een weide met zeldzame orchideeën die overspoeld wordt met vervuild water.

Als de omgeving grondig verandert, kan het zijn dat een aantal van deze doelen niet te behalen is. En dan moet er gekozen worden. In een natuurlijke omgeving zou deze natuur zich dan wat verder van de waterloop kunnen ontwikkelen. De realiteit in Vlaanderen is dat er voor deze dynamiek momenteel vaak geen plaats is. De kleine natuurgebieden liggen in een versnipperd landschap van wegen, bebouwing en landbouw.

Aan de andere kant zorgen bevers zeker ook voor een extra dynamiek in het gebied en meer structuur in de waterloop waar tal van dieren en planten van kunnen profiteren. Ook worden dammen slechts in een beperkt aantal gevallen gebouwd. Op de meeste locaties is de aanwezigheid van de bever dus een echte verrijking, en als ze de omgeving aanpassen in grotere gebieden, dan komt dit de natuurlijke dynamiek alleen maar ten goede.

Weetjes over de bever

  • De grenzen van het territorium worden meestal gemarkeerd door geurposten en lage hoopjes van modder, bladeren en twijgen, die langs de oevers en de dammen gemaakt worden. Op die hoopjes wordt het castoreum of bevergeil (geproduceerd in de castor- en anale klieren) uitgescheiden.
  • Al in de Oudheid werd castoreum door artsen gebruikt, bv. bij het bestrijden van koorts. Vroeger werd dit product uit de castoreumklier vooral gebruikt als reuk- en smaakstof in parfum. Wegens de hoge prijs is dit gebruik sterk afgezwakt. Momenteel vindt castoreum (of een chemisch alternatief) ook nog een afzetmarkt als smaakstof in consumptie-ijs, snoep en pudding, vooral voor het versterken van vanille- en karamelsmaken.
  • Bevers, hun burchten én dammen zijn strikt beschermd.
  • Op 11 april 2003 werden in de vallei van de Dijle en de Laan 20 bevers illegaal losgelaten. Op 10 juli diende toenmalig minister van leefmilieu Sannen klacht in tegen onbekenden voor die illegale actie. Sannen vond het doodjammer dat de uitzetting de plannen van de overheid doorkruiste om op een gecontroleerde en verantwoorde wijze de diersoort te herintroduceren. De 20 uitgezette bevers waren afkomstig uit de Duitse deelstaat Beieren. Koen De Smet, toenmalig diensthoofd van afdeling Natuur, verklaarde aan Knack dat ‘wat een geweldig project ‘pro bever’ had kunnen worden, door de ondoordachte actie van een paar cowboys in de illegale sfeer is terecht gekomen’.
  • Bevers beschikken over speciale bacteriën in de blindedarm om ook houtige gewassen te kunnen verteren.
  • Iedere achterpoot heeft een teen met een dubbele nagel die ze gebruiken als een kammetje om hun vacht te verzorgen.
  • De oren, ogen en neusgaten van een bever liggen op dezelfde hoogte zodat hij tijdens het zwemmen alle drie zintuigen kan gebruiken. Om te voorkomen dat bevers tijdens het onderwater zwemmen water binnenkrijgen, sluiten ze hun neus en oren af. Door een speciale klep kunnen bevers onder water knagen zonder water binnen te krijgen.
  • Op de capibara na, is de bever het grootste knaagdier ter wereld. De capibara (ook soms waterzwijn genoemd) kan bijna anderhalve meter lang en ruim een halve meter hoog worden. De zwaarste capibara die ooit werd gevangen, woog bijna 100 kilo.

 

Deel deze pagina